De moderne mens is vooral met zijn hoofd bezig, het lichaam is er om er goed uit te zien. Maar we moeten ook naar ons lijf luisteren, zodat we voelen of we stress hebben en daar wat aan doen.
De laatste tijd voel ik me vaak een hoofd op pootjes. Dat heeft vast iets te maken met mijn beroep: schrijven, praten, lezen en nadenken – meer is het eigenlijk niet. Na een dag werken, zeker als dat thuis is, ben ik soms de hele dag alleen maar met mijn hoofd bezig geweest. Dan kom ik er, als ik einde middag opsta uit de bureaustoel, achter dat er zowaar ook nog een lichaam aan dat ding vastzit.
Volgens mij ben ik daarin niet bepaald alleen. Wat is de rol van lichamelijke activiteit nog in een digitale wereld? Op internet is bijna alles cognitief en bijna niks fysiek. Tijdens de pandemie zag je dat extra goed, toen nam het aantal mensen dat structureel aan lichaamsbeweging doet dramatisch af, volgens sportkoepel NOC-NSF. En ook vóór de pandemie al klonk het in populaire boeken zoals The body keeps the score van psychiater Bessel van der Kolk dat de westerse cultuur ‘extreem ontlichaamd’ is geraakt.
In een tijd waarin de brazilian butt lifts en opgespoten lippen je tegemoetkomen op Instagram en TikTok, is het lichaam bepaald niet uit beeld verdwenen. Maar het heeft wel een heel specifieke, heel beperkte invulling gekregen. Als het in de populaire cultuur over het fysieke gaat, gaat het vaak over het lichaam als functioneel object: iets om bij te schaven of mooi te maken voor een foto – niet om emoties mee te beleven en te verwerken, niet een integraal onderdeel van wie je bént.
Is het tijd voor een herwaardering van de connectie tussen hoofd en lichaam? Psycholoog Anne Marsman (32) vindt van wel. Zij promoveerde afgelopen jaar op het onderwerp aan Maastricht University en kwam in haar onderzoek tot de conclusie dat er meer aandacht nodig is voor het lichamelijke in de psychiatrie en psychologie. „Wanneer wordt het lijf gezien als iets wat bij je hoort, als iets om naar te luisteren, om serieus te nemen als manier om stress te verwerken?”, zegt ze aan de telefoon. „Als je niet lekker in je vel zit, moet je toch vooral je gedachten veranderen, is de heersende opvatting.”
Ziekelijke splitsing
Ze raakte gefascineerd door het onderwerp vanwege haar eigen ervaring met de eetstoornissen anorexia en boulimia, waar ze van haar dertiende tot haar studententijd in periodes afwisselend last van had. „Ik zette mezelf jarenlang tegen mijn lichaam af, alsof het iets was dat niet bij mij hoorde. Een ziekelijke splitsing: als je het zo ervaart, dan mág je het ook beschadigen. Dan maakt het niet veel uit dat ik mijn lichaam pijn doe of er slecht mee omga. Ik dacht: ik ben mijn hoofd, ik functioneer met mijn hoofd en de rest zit daaraan vast.” Pas toen ze weer contact maakte met haar lichaam door lichaamsgerichte behandelingen zoals haptotherapie, en beter naar stressignalen van het lijf leerde luisteren, trad er verbetering op van haar eetprobleem.
Haar eigen ervaring met hoe het lichaam trauma’s verwerkt, inspireerde haar tot een serie experimenten voor haar promotie-onderzoek met twee groepen proefpersonen: een groep met een geschiedenis van ingrijpende ervaringen in hun jeugd, variërend van het verlies van een ouder tot misbruik, en een groep zonder dat soort jeugdtrauma’s. Door het toedienen van kunstmatige, milde pijnprikkels met een elektrode onderzocht ze bij de proefpersonen hoeveel spierspanning te meten viel in de monnikskapspier, een spier in de schouders waarvan bekend is dat die reageert op stress.
Het gaat niet alleen om contact met je eigen lijf, het gaat er ook om dat je lichaam in gezond contact staat met ánderen
Wat bleek: hoe meer ingrijpende jeugdervaringen, hoe groter de spierspanning. Ook trad bij mensen met ingrijpende jeugdervaringen minder gewenning op ten opzichte van nieuwe pijnprikkels dan bij mensen zonder zulke jeugdervaringen. Getraumatiseerde mensen reageren lichamelijk dus meetbaar heftiger op stress en pijn – en houden ook langer lichamelijk last.
Haar conclusie: het lichaam slaat stress en traumatische ervaringen op. Het lijf speelt vervolgens een cruciale rol bij hoe iemand met nieuwe stress-situaties omgaat. Volgens haar is het leren luisteren naar de subtiele signalen van het lichaam essentieel om beter om te kunnen gaan met trauma en psychische problemen. Veel van dat onderzoek richt zich op de verwerking van trauma’s, maar ook psychisch gezonde mensen kunnen wat aan deze inzichten hebben, denken veel onderzoekers.
Het werk van Anne Marsman sluit aan bij een snel groeiend onderzoeksveld naar het belang van het lichaam voor geestelijke gezondheid, en naar zogeheten interoceptie: het vermogen van mensen om de signalen van het lichaam te herkennen. Het aantal publicaties en congressen over het onderwerp groeit de laatste jaren.
‘Interoceptieve signalen’
Interoceptie, in populair-wetenschappelijke boeken en artikelen ook wel het ‘zesde zintuig’ genoemd, is het waarnemen van allerlei lichaamsprocessen, van hartslag tot spierverkrampingen. Een groot deel van die verwerking vindt onbewust plaats, maar je kunt er ook bewust de aandacht op richten. De laatste jaren blijkt uit diverse onderzoeken dat hoe gevoelig mensen zijn voor hun eigen interoceptieve signalen, mede bepaalt hoe goed ze emoties reguleren. En het werkt ook andersom: mensen die minder goed kunnen benoemen wat ze in hun lijf voelen, hebben vaker last van mentale problemen zoals angststoornissen en depressies.
Sommige mensen krijgen van nature sterkere en preciezere signalen van hun lichaam, zegt Manos Tsakiris, hoogleraar psychologie aan de University of London en schrijver van meerdere boeken over interoceptie. „Het verschilt enorm van persoon tot persoon hoe goed ze in staat zijn om te benoemen hoe snel hun hart klopt bijvoorbeeld”, zegt hij in een videogesprek. „En hoe beter je je bewust bent van die signalen, hoe makkelijker het is om de juiste actie te ondernemen.”
En ook: als je moeite hebt met het decoderen van lichamelijk ongemak, onderneem je sneller verkéérde acties. En ga je bijvoorbeeld eten als je gestresst bent, omdat je een spanningsgevoel verwart met honger. „Dan denken mensen dat ze door te snacken hun ongemak verhelpen, wat meestal niet zo is.”
Wie beter voelt dat zijn lichaam stress ervaart, kan die stress beter aanpakken, zegt hij. Als jij ergens aan je lichaam merkt dat je gestresst, bang of moe bent, is dat een alarmsignaal. Als je daar desondanks niet naar luistert, of als je niet eens dóórhebt dat je lijf je iets vertelt, dan gaat het sneller fout met je mentale welzijn.
Kreunen tijdens massage
Dat je alarmsignalen van het lichaam al snel negeert, merkte ik zelf ook. Recentelijk kreeg ik een massagebon cadeau. Het was nogal afzien: de helft van de tijd was ik aan het kreunen – niet van genot maar van de pijn.
Al die maanden thuiswerken hadden duidelijk hun tol geëist, mijn nek zat waarschijnlijk al tijden muurvast zonder dat ik dat doorhad: het zal waarschijnlijk die monnikskapspier zijn geweest. Mijn lichaam gaf eerder een waarschuwingssignaal af dan mijn hoofd, alleen had ik het tot aan die massage helemaal niet door.
De masseuse gaf me na afloop meewarig wat tips om voortaan na een thuiswerkdag wat te rekken en strekken, even rustig van top tot teen mijn lichaam af te gaan. Een beetje liever te zijn voor mijn lijf. „Het ook af en toe eens rustig erkennen en bedanken.” Goed punt, leek me. Tegelijkertijd merkte ik ook meteen dat er niet eens meer de goede taal voor een gezonde verbinding tussen lichaam en geest is. ‘Het lijf erkennen en bedanken’: ik word al een beetje wee als ik het opschrijf.
Dat herkent Anne Marsman wel. Het is niet alleen dringend tijd om beter naar het lijf te luisteren, maar ook om er beter over te praten, zegt ze: „Hoe vaak vragen we aan iemand: waar zit stress in je lijf?”, zegt ze. „Als je gespannen bent, waar voel je dat dan: in je keel, in je nek, in je buik, wat voor signalen krijg je eigenlijk?”
Sámen met andere mensen
Meerdere onderzoekers in dit veld hameren erop dat het verwerken van spanning en emoties met het lijf vooral sámen met andere mensen goed werkt. „Niet in je eentje in een kamer, maar door in groepen te leren bewegen, erover te praten, ook in therapeutische setting”, zegt Marsman.
Ook wat dat betreft heeft de isolatie van de pandemie veel mentale schade toegebracht vreest ze: „Alleen al af en toe met elkaar dansen, sporten, knuffelen, samenkomen: dat brengt je meer in contact met je eigen lichaam via het lichaam van anderen. Er zijn mensen die twee jaar amper zijn aangeraakt, dat is gewoon echt heel ongezond.”
Manos Tsakiris kijkt daarom ook sceptisch naar trends zoals mindfulness en meditatie, technieken die individuen wel meer in contact met hun lichaam kunnen brengen. „Maar dat gebeurt vaak heel solistisch. Een belangrijk deel van ons emotionele leven draait niet om onszelf, maar om de interactie met het hele systeem om ons heen.” Het gaat er niet alleen om, om zelf weer contact te maken met je eigen lijf, maar ook dat je lichaam in gezond contact staat met ánderen, volgens hem.
Deze onderzoekers willen maar zeggen: voor psychisch welzijn is wat er onder je nek gebeurt minstens net zo belangrijk als wat er zich daarboven afspeelt. Geestelijke gezondheid houdt niet op in je hoofd, die is nauw verbonden met je lichaam, en via dat lichaam ook met andere mensen om je heen.
Het klinkt zo logisch, en toch ben ik het zelf de laatste tijd blijkbaar behoorlijk vergeten.
NRC, 12 mei 2022