Videogesprekken leken een elegante oplossing voor werken op afstand, maar ze drukken op een complexe manier op de geest.
De ongekende toename van het gebruik van videogesprekken als reactie op de pandemie heeft een onofficieel sociaal experiment in gang gezet. Onmiddellijk nadat Jodi Eichler-Levine op 15 april via Zoom les had gegeven aan een klas, viel ze in slaap in de logeerkamer die ook dienstdoet als kantoor. Hoewel lesgeven volgens de hoogleraar Godsdienstwetenschappen aan Lehigh University in Pennsylvania altijd vermoeiend is, was ze nog nooit eerder zo ‘uitgeteld’.
Tot voor kort stond Eichler-Levine voor klassen met veel leerlingen van wie ze de emoties gemakkelijk kon peilen. Ook wanneer lastige onderwerpen aan bod kwamen die om nuance en empathie vragen, zoals slavernij en de holocaust. Zoals bij talloze mensen over de hele wereld het geval is, speelt haar leven zich nu door de COVID-19-pandemie voor een groot deel in een virtuele ruimte af. Naast lesgeven op afstand woont ze de vrijdagmiddagborrel van de afdeling bij, houdt ze een creatieve avond met vrienden en viert ze sederavond. En dat allemaal via de videoconferentie-app Zoom. Dit begint zijn tol te eisen.
“Het lijkt net alsof je meer emoties toont, omdat je maar een vakje op het scherm bent,” zegt Eichler-Levine. “Ik ben gewoon zo moe.”
Er zijn inmiddels zo veel mensen met vergelijkbare ervaringen dat het fenomeen al een eigen term heeft gekregen: ‘Zoom fatigue’ of Zoom-vermoeidheid. Maar deze uitputting is ook van toepassing als je Google Hangouts, Skype, FaceTime of een andere interface voor videogesprekken gebruikt. De ongekende toename van het gebruik ervan als reactie op de pandemie heeft een onofficieel sociaal experiment in gang gezet, dat op bevolkingsschaal de waarheid aantoont: virtuele interacties kunnen zeer intensief zijn voor de hersenen.
“Er is veel onderzoek waaruit blijkt dat we hier echt mee worstelen,” aldus Andrew Franklin, assistent-professor Cyberpsychologie aan Norfolk State University in Virginia (VS). Hij denkt dat mensen verbaasd zullen zijn dat videogesprekken zo lastig zijn, aangezien het medium beperkt lijkt tot een klein scherm en weinig voor de hand liggende afleidingen biedt.
De Zoom-plaag
Ook wanneer ze niet praten, communiceren mensen. Tijdens een persoonlijk gesprek focussen de hersenen zich deels op de gesproken woorden, maar ontlenen ze ook betekenis aan tientallen non-verbale signalen. Bijvoorbeeld of iemand je aankijkt of een beetje wegkijkt, onrustig beweegt terwijl je praat of snel inademt om je te kunnen onderbreken.
Deze signalen helpen een holistisch beeld te schetsen van wat wordt overgebracht en welke reactie van de luisteraar wordt verwacht. Aangezien mensen zich hebben ontwikkeld tot sociale dieren, is het opvangen van deze signalen voor de meesten van ons een vanzelfsprekendheid. Het kost weinig moeite om ze te verwerken en ze kunnen de basis vormen voor emotionele intimiteit.
Een videogesprek verstoort deze ingebakken capaciteiten echter, waardoor we voortdurend intens op woorden moeten letten. Als iemand alleen met hoofd en schouders in beeld is, zijn handgebaren en andere lichaamstaal niet waarneembaar. En als de videokwaliteit slecht is, vervliegt de hoop om iets uit de geringe gezichtsuitdrukkingen op te kunnen maken.
Franklin: “Voor iemand die echt afhankelijk is van deze non-verbale signalen, kan dit een grote ontbering zijn.” Langdurig oogcontact is de sterkste beschikbare aanwijzing geworden en het kan bedreigend of overdreven intiem aanvoelen als een blik te lang wordt vastgehouden.
Schermen met meerdere personen vergroten dit uitputtende probleem. De galerijweergave, waarbij alle deelnemers alleen met hun hoofd in beeld verschijnen, is een hele uitdaging voor het centrale gezichtsvermogen. De hersenen moeten zo veel mensen tegelijk ontcijferen dat niemand er zinvol doorheen komt, zelfs de spreker niet.
“We zijn met allerlei activiteiten bezig, maar concentreren ons nooit volledig op een ding in het bijzonder,” zegt Franklin. Psychologen noemen dit continue gedeeltelijke aandacht. Het is zowel op virtuele omgevingen als echte omgevingen van toepassing. Bedenk maar eens hoe moeilijk het is om gelijktijdig te koken en te lezen. Die vorm van multitasking moeten je hersenen uitvoeren tijdens een groepsvideochat en helaas mislukt dat vaak.
Dit zorgt voor problemen waarbij groepsvideochats juist tot minder samenwerking leiden en meer op geïsoleerde panelen lijken, waarbij slechts twee mensen tegelijk praten terwijl de rest luistert. Omdat elke deelnemer één audiostream gebruikt en alle andere stemmen ook hoort, zijn parallelle gesprekken onmogelijk. Als je maar naar één spreker tegelijk kijkt, zie je niet hoe niet-actieve deelnemers zich gedragen. Iets wat je normaal gesproken wel zou oppikken met je perifere zicht.
Sommige mensen krijgen door deze langdurige verdeling van aandacht het gevoel dat ze leeglopen, terwijl ze niets hebben bereikt. De hersenen worden overstelpt met te veel onbekende prikkels, terwijl ze enorm geconcentreerd op zoek zijn naar non-verbale signalen die ze niet vinden.
Franklin zegt dat een traditioneel telefoongesprek misschien minder belastend voor de hersenen is, omdat een kleine belofte wordt waargemaakt: er wordt alleen een stem overgebracht.
De Zoom-zegen
Daarentegen was de plotselinge overstap op videogesprekken mogelijk een zegen voor mensen die neurologische problemen hebben met persoonlijke contacten. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen met autisme die het te druk vinden als meerdere mensen tegelijk praten.
John Upton, redacteur bij de in New Jersey gevestigde nieuwssite Climate Central, kwam er onlangs achter dat hij autisme heeft. Het kostte hem afgelopen jaar mentaal gezien veel moeite om drukke conferenties bij te wonen, actief deel te nemen aan persoonlijke vergaderingen en op de werkvloer over koetjes en kalfjes te praten. Hij zegt dat deze ervaringen tot “een onduidelijke spanning, een vorm van angst” leidden.
Als je je teveel van jezelf bewust wordt of overprikkeld raakt, schakel dan de camera uit en spaar je energie voor de momenten waarop je de weinige non-verbale signalen die wel doorkomen absoluut wilt waarnemen.
Als gevolg daarvan kreeg hij een autistische burn-out en worstelde hij met het verwerken van complexe informatie, wat normaal zijn kracht is. Dat zorgde voor gevoelens van hulpeloosheid en zinloosheid. Om het probleem aan te pakken, begon hij steeds meer vanuit huis te werken en plande hij alle persoonlijke vergaderingen op donderdag om er zo min mogelijk last van te hebben.
Nu zijn collega’s door de pandemie ook op afstand werken, ziet hij dat de videogesprekken ertoe leiden dat minder mensen praten en dat er voor en na elke vergadering minder over allerlei onbelangrijke dingen wordt gesproken. Upton vertelt dat de spanning en angst zo sterk zijn afgenomen dat ze verwaarloosbaar zijn.
Deze uitkomst wordt ondersteund door onderzoek. Dat zegt Claude Normand van de Universiteit van Québec Outaouais, die onderzoekt hoe mensen met ontwikkelingsstoornissen en verstandelijke beperkingen online communiceren. Mensen met autisme kunnen vaak moeilijk begrijpen wanneer het hun beurt is om tijdens persoonlijke gesprekken iets te zeggen. Daarom kan de gebruikelijke vertraging tussen sprekers tijdens videogesprekken sommige autistische mensen juist helpen. Normand: “Wanneer je Zoom gebruikt, is het duidelijk wie er aan de beurt is.”
Ze voegt eraan toe dat andere mensen met autisme echter nog steeds kunnen worstelen met videochats, omdat zintuigelijke prikkels, zoals hard geluid en fel licht, kunnen verergeren.
Over het geheel genomen heeft videochatten ertoe geleid dat menselijke contacten floreren op manieren die we een paar jaar geleden nog voor onmogelijk hielden. Deze hulpmiddelen stellen ons in staat om langeafstandsrelaties te onderhouden en werkplekken op afstand met elkaar te verbinden. En ondanks de mentale uitputting die ze kunnen veroorzaken, bevorderen ze het gevoel van saamhorigheid tijdens deze pandemie.
Het is zelfs mogelijk dat Zoom-vermoeidheid zal afnemen zodra mensen leren omgaan met de mentale verwarring die videochatten kan veroorzaken. Als je je teveel van jezelf bewust wordt of overprikkeld raakt, raadt Normand je aan de camera uit te schakelen. Spaar je energie voor de momenten waarop je de weinige non-verbale signalen die wel doorkomen absoluut wilt waarnemen. Bijvoorbeeld tijdens aftastende gesprekken met mensen die je niet zo goed kent of wanneer je dat fijne gevoel wilt beleven dat je krijgt van iemand van wie je houdt. Als het een werkvergadering is die telefonisch kan worden gehouden, kun je ook op hetzelfde moment gaan wandelen.
“Het is bekend dat wandelend vergaderen de creativiteit kan bevorderen en waarschijnlijk ook stress vermindert,” zegt Normand.
The National Geographic, mei 2020